Animals are such agreeable friends, they ask no questions, they pass no criticism. ~ George Eliot
1. Praktische organisatie
De organisatie van EAT op scholen kan ik onderverdelen in twee grote groepen:
Deze organisatievormen houden enkele grote verschillen in.
De organisatie van EAT op scholen kan ik onderverdelen in twee grote groepen:
- Scholen die samenwerken met een nabijgelegen manège of hippotherapeut.
- Scholen die op het schooldomein zelf de hippotherapie aanbieden.
Deze organisatievormen houden enkele grote verschillen in.
EAT op het schooldomein
KOSTEN - verzorging van de paarden (voeding, hoefsmid, dierenarts, verzorgingsproducten) - onderhoud van stallen, weiden en piste(s) - aankoop en onderhoud van aangepast materiaal (zadeldoeken, aangepaste singels, zadels, halsters, materiaal om oefeningen mee uit te voeren, ...)betaling therapeut(en) AANTAL LEERLINGEN Een groter aantal leerlingen kan beroep doen op de therapie. Vaak wordt er iemand vast in dienst genomen om de therapie te geven. Dat maakt dat er dagelijks sessies gegeven worden op het domein. BEGELEIDING Het aantal begeleiders is beperkt. De therapeut haalt het kind op in de klas / het kind komt zelfstandig naar de stallen. Daar zal de hippotherapeut het kind begeleiden en eventueel nog een extra begeleider, afhankelijk van de zorgvraag. Wanneer een groepssessie wordt georganiseerd zal er echter wel een extra begeleider vanuit de school aanwezig zijn die de groep kent. FREQUENTIE Leerlingen komen gemiddeld één maal per week ongeveer dertig tot veertig minuten. |
EAT in samenwerkingsverband
KOSTEN - vervoer - gebruik paarden en piste - betaling therapeut(en) AANTAL LEERLINGEN Het aantal leerlingen dat kan deelnemen is beperkt. Men kan maar met kleine groepen naar de paarden gaan. Bovendien zijn ook steeds begeleiders vanuit de school nodig ter begeleiding, waardoor de therapie meestal slechts één à twee halve dagen per week kan doorgaan. BEGELEIDING Er is een groter aantal begeleiders nodig aangezien de therapie in groep doorgaat. Eerst en vooral zal er een hippotherapeut aanwezig zijn, daarnaast zijn ook begeleiders van de school noodzakelijk. Wat ik vaak zag was dat er ongeveer twee begeleiders vanuit de school meegaan, één hippotherapeut ter plaatste is en vaak wordt er ook gerekend op de aanwezigheid van een vrijwilliger. FREQUENTIE Dit is heel afhankelijk van school tot school. Bepaalde scholen opteren om elke groep slechts eenmaal per maand aan bod te laten komen om zo meer kinderen de kans te geven EAT te volgen. Andere scholen wisselen tweewekelijks af en nog andere scholen proberen het wekelijks te voorzien. |
2. Financiering
Hoe scholen de EAT bekostigen is afhankelijk van verschillende factoren.
Er zijn scholen die de kosten doorrekenen naar de leerlingen in de factuur met algemene kosten, op die manier wordt het door de hele school gedragen.
Andere scholen kunnen rekenen op sponsors of zijn in staat om een budget ervoor vrij te maken binnen hun begroting. Op die manier kan het voor de leerlingen kosteloos blijven.
Nog andere scholen vragen een kleine bijdrage per sessie aan de leerlingen en combineren dit met geld dat ze inzamelden met schoolfeesten, geld van sponsors, een deel van de kosten dat wordt ingepland in de begroting, ...
3. Doelgroep
EAT kan niet aan alle leerlingen van een school aangeboden worden. Scholen gaan dan ook een selectie gaan maken naar aanleiding van vraag / probleem. Ze gaan grondig gaan kijken welk kind een zorgvraag heeft en baat kan hebben bij EAT. Dit wordt besproken in overleg met de klasleerkracht, de therapeut en paramedici. De doelgroep is heel afhankelijk per school. Zo zijn er scholen die hippokinesitherapie aanbieden, maar ook scholen die dan weer orthopedagogische paardrijden aanbieden en nog andere scholen bieden psychoterapeutisch paardrijden aan. Het is ook mogelijk dat scholen verschillende domeinen combineren.
4. Opbouw van een sessie
De opbouw van een sessie EAT in het buitengewoon onderwijs in van twee zaken afhankelijk, meer bepaald of er individueel of in groep gewerkt wordt en welke doelstellingen worden nagestreefd. Deze twee factoren zullen het verloop van een sessie dan ook grotendeels bepalen, wel kunnen we een constante zien in de opbouw van alle sessies, drie fases komen namelijk telkens terug:
5. Duur
De periode waarin een kind kan deelnemen aan de sessies is erg afhankelijk van de zorgvraag.
Tussentijds gaan de therapeut, leerkrachten van het kind en paramedici samen zitten om de doelstellingen te evalueren. Wanneer een postieve evolutie wordt opgemerkt, maar de doelen nog niet behaald zijn, dan kan beslist worden om de therapie verder te zetten. Bij leerlingen bij wie de doelstellingen zijn bereikt, zal de therapie stopgezet worden, tenzij er een nieuwe zorgvraag bijkomt. Bij bepaalde leerlingen wordt de therapie ook stopgezet, dit zal gebeuren wanneer de angst van een kind niet overwonnen raakt, het kind zich niet voldoende kan openstellen bij het werken met het paard en wanneer er geen duidelijke meerwaarde werkbaar is.
6. Voordelen
Alle betrokkenen die ik ondervroeg geven de volgende voordelen aan:
7. Nadelen
Nadelen die werden aangegeven zijn de volgende:
Hoe scholen de EAT bekostigen is afhankelijk van verschillende factoren.
Er zijn scholen die de kosten doorrekenen naar de leerlingen in de factuur met algemene kosten, op die manier wordt het door de hele school gedragen.
Andere scholen kunnen rekenen op sponsors of zijn in staat om een budget ervoor vrij te maken binnen hun begroting. Op die manier kan het voor de leerlingen kosteloos blijven.
Nog andere scholen vragen een kleine bijdrage per sessie aan de leerlingen en combineren dit met geld dat ze inzamelden met schoolfeesten, geld van sponsors, een deel van de kosten dat wordt ingepland in de begroting, ...
3. Doelgroep
EAT kan niet aan alle leerlingen van een school aangeboden worden. Scholen gaan dan ook een selectie gaan maken naar aanleiding van vraag / probleem. Ze gaan grondig gaan kijken welk kind een zorgvraag heeft en baat kan hebben bij EAT. Dit wordt besproken in overleg met de klasleerkracht, de therapeut en paramedici. De doelgroep is heel afhankelijk per school. Zo zijn er scholen die hippokinesitherapie aanbieden, maar ook scholen die dan weer orthopedagogische paardrijden aanbieden en nog andere scholen bieden psychoterapeutisch paardrijden aan. Het is ook mogelijk dat scholen verschillende domeinen combineren.
4. Opbouw van een sessie
De opbouw van een sessie EAT in het buitengewoon onderwijs in van twee zaken afhankelijk, meer bepaald of er individueel of in groep gewerkt wordt en welke doelstellingen worden nagestreefd. Deze twee factoren zullen het verloop van een sessie dan ook grotendeels bepalen, wel kunnen we een constante zien in de opbouw van alle sessies, drie fases komen namelijk telkens terug:
- begroeten van het paard
- oefeningen (individueel of in groep - naast of op het paard - afhankelijk van de doelstellingen)
- afscheid nemen van het paard
5. Duur
De periode waarin een kind kan deelnemen aan de sessies is erg afhankelijk van de zorgvraag.
Tussentijds gaan de therapeut, leerkrachten van het kind en paramedici samen zitten om de doelstellingen te evalueren. Wanneer een postieve evolutie wordt opgemerkt, maar de doelen nog niet behaald zijn, dan kan beslist worden om de therapie verder te zetten. Bij leerlingen bij wie de doelstellingen zijn bereikt, zal de therapie stopgezet worden, tenzij er een nieuwe zorgvraag bijkomt. Bij bepaalde leerlingen wordt de therapie ook stopgezet, dit zal gebeuren wanneer de angst van een kind niet overwonnen raakt, het kind zich niet voldoende kan openstellen bij het werken met het paard en wanneer er geen duidelijke meerwaarde werkbaar is.
6. Voordelen
Alle betrokkenen die ik ondervroeg geven de volgende voordelen aan:
- Meer rust bij de leerlingen gedurende de sessie.
- Effecten zijn na verloop merkbaar. Bepaalde effecten zijn enkel op te merken gedurende de sessies (bv zelfzekerheid), andere
effecten zoals bijvoorbeeld houdingcorrectie, zijn ook daarbuiten merkbaar. - De kinderen beleven het als iets positiefs en kijken ernaar uit.
- Het feit dat de kinderen in een andere omgeving komen en weg gaan van de schoolse omgeving, motiveert hen.
- Leerlingen zijn over het algemeen geconcentreerder op het paard.
7. Nadelen
Nadelen die werden aangegeven zijn de volgende:
- Kostprijs.
- Beperkte capaciteit: niet alle leerlingen die er baat zouden bij kunnen hebben, kan je laten deelnemen.
- Er zijn risicofactoren aan verbonden wat betreft veiligheid.